Zo krijg je grip op datakwaliteit onder de Wtp
Voor de pensioentransitie is datakwaliteit een significant aandachtspunt. Als de gegevensregistratie niet op orde is, kan er onmogelijk op een correcte manier worden vastgesteld hoe de collectieve buffers zouden moeten worden verdeeld onder alle deelnemers. Het vaststellen van de risico’s en actuele staat van datakwaliteit is echter wel een flinke klus die meerdere fases, invalshoeken en valkuilen omvat.
De Pensioenfederatie heeft het Kader Datakwaliteit gepubliceerd om te helpen met de invulling. Volgens de Pensioenfederatie krijgt de pensioenuitvoerder die dit kader doorloopt ‘aantoonbare inzage in de datakwaliteit en kan zij zich een oordeel vormen over de datakwaliteit die nodig is om te kunnen invaren‘. Het kader schetst een route van zes fases die iteratief met elkaar verbonden zijn. In volgorde gaan de fases over het vaststellen van het datakwaliteitsbeleid en het in kaart brengen van de data-elementen, de risico-inventarisatie, de daadwerkelijke analyses, rapportage, werkzaamheden door de externe accountant en het uiteindelijke besluit voor het invaren.
In het Kader Datakwaliteit komt een drietal begrippen voor die een centrale rol spelen bij de opzet datakwaliteit en de risico-inventarisatie en -beoordeling. In volgorde van verschijnen zijn dat:
- KDE: Kritische Data-Elementen.
- DRI: DeelnemersRisico-Indicator, een gebeurtenis in het leven van een deelnemer die gevolgen kan hebben voor de KDEs.
- MTA: Maximaal Toegestane Afwijking in de pensioenuitkering.