Wat betreft de inflatievoorspellingen is er redelijk wat overlap tussen de verwachtingen van het IMF en DNB. Beide organisaties verwachten een verdere daling. Hun redenering is vergelijkbaar: een strak monetair beleid is een sterke drijver om inflatie onder controle te krijgen. Het belang van een goed monetair beleid wordt overigens door alle drie erkend. De verwachting van het IMF en DNB is dat het tempo van prijsstijgingen meer richting de targets van de centrale banken gaat, wat tot betere economische vooruitzichten leidt. Al met al zijn ze optimistisch over de toekomst.
De BIS is echter wat somberder als het gaat om inflatie. Ze verwachten dat hoge inflatie aan kan houden over een langere termijn. Hoewel alle drie de organisaties potentiële schokken voor mogelijk houden, lijkt de BIS deze een stuk serieuzer te nemen.
De redenering die de BIS schetst heeft zes factoren. Ten eerste wordt de druk op globale supply chains genoemd en gekoppeld aan factor twee: geopolitieke spanningen. Als markten meer neigen naar binnenlandse productie om op die manier de afhankelijkheid van supply chains te verminderen kan dat leiden tot schokken in inflatie. Dit hebben we in Europa gezien rond energieprijzen. Verder hebben mogelijke sancties door geopolitieke ontwikkelingen ook een versterkend effect op inflatie.
Als derde factor wordt het budgettaire beleid genoemd. Terwijl het IMF en DNB het effect van monetair beleid als positief schetsen, heeft de BIS het ook over bijkomende risico’s. Langdurige budgettaire stimulatie kan leiden tot demand-pull-inflatie, en een langdurige periode van accomoderend monetair beleid kan inflatie ook aanwakkeren, vooral omdat de verwachtingen voor rentes voor lange looptijden aan de lage kant zijn.
Factor vier gaat over de arbeidsmarkt. Krappe arbeidsmarkten zorgen ervoor dat lonen omhoog kunnen gaan, waarna een loon-prijsspiraal kan ontstaan. Demografische ontwikkelingen worden ook genoemd. Vergrijzing zorgt voor minder arbeidsparticipatie, waardoor er ook druk kan ontstaan op lonen en inflatie.
Vervolgens ziet de BIS een mogelijk substantieel effect van klimaat- en transitierisico op kosten en prijsstijgingen. Klimaatgerelateerde schokken binnen supply chains en de agrarische sector, evenals stijgende kosten voor de transitie naar een duurzame economie kunnen beide leiden tot opwaartse schokken in prijzen. Deze factoren worden ook genoemd door het IMF en DNB, maar niet expliciet gekoppeld aan het inflatiecijfer.
Als laatste drijver voor inflatie wordt het schuldniveau genoemd. Als het schuldniveau hoog is, zijn centrale banken minder bereid om rentes te verhogen om inflatie tegen te gaan, indien de impact van hoge rentes op entiteiten met veel schuld als dreiging kan worden gezien. Hoewel DNB en het IMF dit niet expliciet noemen, leggen ze wel nadruk op het belang van coördinatie tussen fiscaal en monetair beleid.