Ondanks dat het begrip veelvuldig voorkomt, ontbreekt een concrete definitie van evenwichtigheid in de wet- en regelgeving. Dit is begrijpelijk, aangezien de invulling van evenwichtigheid sterk afhankelijk is van de karakteristieken van het pensioenfonds. De samenstelling van het deelnemersbestand en de hoogte van de dekkingsgraad zijn hierin belangrijke factoren. Dat heeft effect op de verdeling van de buffers in het geval van invaren en op de verdeling van rendementen in het nieuwe pensioencontract.
In de praktijk gaan de meeste pensioenfondsen om met evenwichtigheid door het in te vullen aan de hand van principes van het pensioenfonds en meer concrete doelstellingen van de transitie. Deze doelstellingen zijn ook weer afhankelijk van de karakteristieken van het pensioenfonds zelf. Een pensioenfonds met een divers deelnemersbestand zal bijvoorbeeld meer aandacht besteden aan het minimaliseren van herverdeling tussen generaties. De distributie van leeftijdscohorten binnen het deelnemersbestand heeft ook nog effect. Jongere deelnemers zullen meer waarde hechten aan pensioenverwachtingen op de lange termijn, terwijl oudere deelnemers waarschijnlijk meer kijken naar hoe de hoogte van de aanspraak direct na de transitie uitpakt.
De financiële gesteldheid van het pensioenfonds heeft ook een grote invloed op de doelstellingen van de transitie. Pensioenfondsen met een lagere dekkingsgraad hebben strengere wettelijke vereisten en houden daardoor minder ruimte over om doelstellingen te realiseren. De haalbaarheid van de transitiedoelen is dus ook van belang. Daarnaast moeten ze geordend worden op prioriteit. Dat kan gerealiseerd worden door voorrangsregels op te stellen. Doelen die niet direct gehaald kunnen worden, kunnen mogelijk later na de transitie nog worden gerealiseerd. Een voorbeeld hiervan is het later aanvullen van de solidariteits- of risicodelingsreserve, als de initiële vulling na de transitie niet genoeg is.