De straf, het zonnetje en de zuigkracht in het nieuwe pensioenstelsel

Kort na de zomervakantie heb ik me maar weer eens verdiept in het nieuwe pensioenstelsel. Wat betekent het? Wat is duidelijk en wat moet nog worden ingevuld? Wordt beleggen wezenlijk anders? En hoe gaat de transitie van het oude naar het nieuwe stelsel er uitzien? Zijn de wezenlijk zwakke punten nu verbeterd?

Eigenlijk was ik al moe van het debat over het stelsel. Het gepraat duurde me te lang en iedereen gaf een eigen richting aan het eindproduct. Belangentegenstellingen tussen jong versus oud en werkgevers versus werknemers. De hoogleraren hadden onderling verschillende visies.

In de woorden van Minister Koolmees is er tien jaar over gepraat en tien jaar over onderhandeld. Daarna is nog een jaar gespendeerd aan de uitwerking. Met de instemming van de FNV afgelopen 4 juli is het akkoord een feit. Het pensioenakkoord is voor vrijwel elk pensioenfonds een dwingende opdracht een materiele verandering te bewerkstelligen. Wat zijn die veranderingen?

Grappig genoeg blijft veel hetzelfde. De fiscaal vriendelijke behandeling blijft, de collectiviteit van de beleggingen en de collectiviteit van de uitvoering van de pensioenadministratie. Daarnaast gaat de verplichtstelling niet weg. Dat alles lijkt mij wel logisch. De fiscale facilitering stimuleert pensioenopbouw en de collectiviteit bevordert efficiëntie. Ook het handhaven van de verplichtstelling is wel praktisch om een uitholling te voorkomen. Tot zo ver het goede nieuws. De goede elementen zijn heel gebleven.